LHBT+ en de kerk: Gehoor geven aan Gods welkom



Een aantal jaar jaar geleden kwam Noud, inmiddels 19 jaar, bij me met een vraag: kan ik als transgender in mijn zoektocht naar mijn identiteit en de keuzes die ik maak me veilig weten in de kerk en met mijn geloof? En voel ik me gesteund en gestimuleerd op mijn levensweg, en de weg die God met mij gaat? 

Gestimuleerd door de steun van zijn gezin kon Noud zich kwetsbaar en openhartig opstellen. Hij deed dat op een onbevangen manier, voortvarend en zelfbewust. 
Zijn gezinsleden waren de eersten aan wie hij vertelde over zijn genderdysforie. Daarna volgden zijn mentor en schoolklas. Het delen van zijn verhaald was een grote opluchting. Na deze twee stappen, stimuleerde zijn moeder Noud door te zeggen: “we gaan op zoek naar een volgende succeservaring”. 
Zo kwam hij bij mij, zijn wijkpredikant. Ik hoorde zijn verhaal en kon alleen het maar verwelkomen. Ik zag een adolescent die op zoek was naar zijn ware identiteit. Ik proefde eerlijkheid en verlangen naar een leven dat overeenstemde met wat al die jaren gesluimerd had. 
Onzekerheid was er ook. Noud wist wat achter hem lag en was op weg was naar wie hij nu was en nog worden kon. Hij vertelde over de eenzaamheid in de voorgaande jaren. Dat hij al die tijd in z’n eentje geworsteld had met vage gevoelens en lichamelijke klachten raakte me en deed me ook pijn. 

Omdat ik zelf niet bekend was met genderdysforie werd Noud mijn gids. 
Ik hoef als predikant niet eerst van alles ergens van vinden. Wel wil ik open staan en ervaren hoe je elkaar aantreft in het leven. Een onbevangen houding die de ander verwelkomt en van wie ik als pastor kan leren is een eerste stap.

Eerlijk gezegd: ik wilde hier ook een pas op de plaats maken. 
Ik had er behoefte aan me te verdiepen in gender-dysforie. 
Ik wilde de mogelijke consequenties voor Noud verder verkennen. 
Ik wilde nadenken over zijn plek in onze gemeente. Over de reacties van vrienden, klasgenoten, zijn teamgenoten bij voetbal. 
Ik vulde deze vragen nogal intuïtief in. Pas later leerde ik hoeveel transpersonen suïcide plegen, chronisch depressief zijn, geconfronteerd worden met pestgedrag en uitsluiting. 

Maar Noud was me een stap voor en ik bewoog mee in zijn tempo. Hij wilde zijn verhaal ook gelijk delen bij de catechesegroep die ik leidde. Twee dagen later vertelde hij daar zijn verhaal. De setting was, bedacht ik achteraf, symbolisch. Die avond zouden we voor de stichting Present een schilderklus klaren in een leegstaande school: een oud klaslokaal zou getransformeerd worden in een werk- en ontmoetingsruimte. In schildersoverall, kwast in de hand, hoorden we het verhaal van Noud aan. 
De jongeren reageerden positief en bemoedigend. Met respect en bewondering voor zijn moed en eerlijkheid. Met opvallend weinig vragen. ‘Prima’ leek de groep te zeggen, ‘wij zijn present en jouw transitie is o.k. voor ons’. 

In overleg met Noud besloten we dat dit voor nu voldoende was. We zouden zijn situatie in de kerk niet verder thematiseren. 
Enerzijds om hem wat in de luwte te houden. 
Anderzijds omdat we verwachtten dat de houding van de jongerengroep typerend zou zijn voor de rest van de gemeente. 
Dat vertrouwen werd niet beschaamd. Op enkele, wat onhandige en al te nieuwsgierige, vragen na, reageerde ook de gemeente met aanvaarding. 
Noud vertolkte die sfeer zelf door enkele malen in vieringen het lied ‘Met open armen’ te zingen: 

Welkom in Gods huis. / Welkom, welkom thuis.
Kom met je leegte en je angst.
Hier word je liefdevol omarmd.
Hier is een plek voor jouw verhaal.
Met open armen word je ontvangen.

Ik heb je bij je naam geroepen
Een bijzonder moment was de dag van Nouds belijdenis. Bij de voorbereiding vroeg ik: wat betekent jouw genderdysforie voor de doop die je als kind ontving? 
Het was een vraag waar ik zelf ook niet het antwoord op wist. Noud was van geslacht veranderd. Hij had een nieuwe naam gekozen. In de ledenadministratie was dat al aangepast. Bij zijn belijdenis zouden die nieuwe namen voor het eerst klinken. 

Noud koos ervoor niet (opnieuw) gedoopt te worden. De doop betekent dat je eens en voorgoed bent opgenomen in Gods verhaal met mensen. Wie christen wordt, is overgegaan van een verhaal waarin alles lijkt vast te liggen naar een verhaal waarin enerzijds het belangrijkste al aan je gebeurd is (je bent aanvaard door God) en je je tegelijkertijd mag ontwikkelen tot de persoon die God bedoeld heeft. 

We kozen ervoor dat bij de belijdenis en vervulling met de heilige Geest (met  handoplegging) de doopgedachtenis een passende rite zou zijn om dat wat God begonnen was en wat een nieuw begin is te markeren. 
Niet alleen Noud, maar ook de anderen die met hem belijdenis deden, ontvingen met doopwater een herinnering aan hun doop. 

Hier hadden we ook een andere keuze kunnen maken. Je oude (doop)naam kan ook staan voor een pijnlijk verleden van verdringing en ontkenning. Of verwijzen naar de façade waarachter je ware ik verborgen lag. En waar je na een lang gevecht achter vandaan gekomen bent. De doop kan dan het sacrament zijn van de nieuwe naam waarmee God jouw ware identiteit openlijk bevestigt. 

Een geschenk en een kans
Transmensen weten als geen ander dat mensen niet 100% man of 100% vrouw zijn. Voor hen ligt dat niet zo eenvoudig en eenduidig. Voor God en in de Bijbel is dat niet anders. Als je dat expliciet hoort in een preek of een gebed kan dat helpen bij het aanvaarden van jezelf of een ander. Het is winst als in de kerk minder normatief over man-vrouw wordt gesproken, en over lichamelijkheid in het algemeen. Dat zal voor transgenders en de hele gemeente een stimulans zijn om veilig te kunnen praten over wat hen bezig houdt. Wanneer het pastoraal team en de kerkenraad onbekommerd met transmensen omgaat, biedt dat houvast, structuur en helderheid.

LHBT+ en de kerk 
Het optrekken met Noud heb ik ervaren als een verbreding van de horizon van onze gemeente, als een persoonlijke verrijking en als een uitdaging om minder vanzelfsprekend mijn eigen positie (hetero) als uitgangspunt te nemen. 

In die zin stellen LHBT-ers dezelfde vraag als anderen in vergelijkbare levensmomenten: wil je bij de vragen en vreugden waar ik in mijn leven tegen aanloop present zijn en met me optrekken? 
Tegelijkertijd is de vraag van LHBT-ers aan de kerk wel een heel eigen. Het houdt de hele gemeente een spiegel voor. In een voetbalteam heeft elke speler zijn eigen rol. Bovendien red je het niet met twee soorten spelers. Een binair onderscheid tussen man en vrouw is een beperkte visie op en een verarming van het menselijk leven. 

Het geschenk dat LHBT-ers zijn voor de in meerderheid heteroseksuele gemeente is dat we lichamelijke wezens zijn en dat onze lichamelijkheid intrinsiek verbonden is met onze identiteit. 
En dat we keuzevrijheid hebben. Niet in die zin dat we onze identiteit kiezen of onze seksuele voorkeur. Maar we hebben wel de vrijheid om te kiezen aan welke stem we gehoor geven. 
De stem van Gods liefde zegt dat LHBT-ers welkom zijn. Dat zonder hen de kerk gemankeerd is. En dat zij hun eigen keus mogen maken op de weg die God met hen gaat. Dat is een verrijking voor heel de gemeente. 
Het betekent dat ieder mens mag (laten) zien wie je ten diepste bent: Gods geliefde. 



Deze blog is een bewerkte versie van mijn artikel in: Wondermooi, zoals U mij gemaakt hebt. Handreiking voor gelovige transgenders en werkers in de kerk. Uitgever KokBoekencentrum, 2019. Red: Carl Buijs, Wielie Elhorst, Jolanda Molenaar, Heleen Zorgdrager. 

Verkrijgbaar in de lokale boekhandel of via 
https://www.kokboekencentrum.nl/boek/wondermooi-zoals-u-mij-gemaakt-hebt/




Reacties